Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.10,1-10 (12/05/2025)
1 “Amen, amen, ik zeg jullie:
Wie de binnenhof van de schapen
niet binnengaat door de deur,
maar binnenklimt langs ergens anders,
is een dief, een rover.
2 Maar wie binnengaat door de deur,
is de herder van de schapen.
3 Voor hem doet de deurwachter open
en de schapen geven gehoor aan zijn stem.
Hij roept zijn schapen bij name
en leidt ze naar buiten.
4 En wanneer hij alle naar buiten heeft gedreven,
gaat hij voor hen uit
en de schapen volgen hem
omdat ze zijn stem kennen.
5 Maar een ander zullen ze zeker niet volgen;
ze zullen van hem wegvluchten
omdat ze van de ander de stem niet kennen.”
6 Deze parabel vertelde Jezus tegen hen,
maar ze herkenden niet wat het was
dat hij tegen hen zei.
7 Jezus zei dus opnieuw tegen hen:
“Amen, amen, ik zeg jullie:
Ik ben de deur voor de schapen.
8 Allen die vóór mij gekomen zijn,
waren dieven, rovers,
nee, de schapen hebben aan hen geen gehoor gegeven.
9 Ik ben de deur.
Als iemand door mij naar binnen gaat,
zal hij bevrijd worden:
hij zal in- en uitgaan en weide vinden.
10 De dief komt voor niets anders
dan om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan.
Ik ben gekomen
opdat zij leven zouden hebben,
en wel in overvloed.”
Voor ons zijn formules als ‘ik ben’ vaak misleidend. Wij zeggen: ik ben die of die, ik ben zo oud, kortom ik ben van alles en nog wat.
In de Hebreeuwse denkwereld schuiven ‘ik ben’ en ‘ik doe’ helemaal over elkaar heen. Daar geldt: Ik ben wat ik doe. ‘Zijn’ is er een werk-woord en drukt dynamiek uit. ‘Zijn’ is ‘functioneren’. Het is geen absoluut, onaanraakbaar, metafysisch zijn, maar wel zijn-voor-jou, betrokken zijn, gevoeld en gekend worden.
Daarom zijn de ‘Ik ben’-namen bij Jezus altijd verbonden met wat hij doet. Hij is wat hij doet. En omgekeerd. Hij doet wat hij is. De ‘Ik ben’-namen zijn geen automatismen, maar werkwoorden die alleen maar bestaan als ze vervoegd en gedeeld worden.
Al Jezus’ ‘Ik ben’-woorden zijn ook inclusief. Jezus doet er steeds onmiddellijk op volgen: jullie …! Ik ben de deur – jullie zullen door mij in- en uitgaan. Als wij niet doen als hij, als hij niet ‘gedaan’ wordt, ís hij niet. Hij kan alleen maar zijn, als hij gedaan wordt, ook door jou en mij.
Joh.14,27-31a (20/05/2025)
27 Vrede laat ik jullie na.
Míjn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld die geeft.
Ik geef haar jullie,
laat je hart dus niet verontrust raken
en wees niet bang!
28 Je heb gehoord dat ik jullie zei:
Ik ga heen en kom naar jullie terug.
Als je mij daad-werkelijk zou liefhebben,
zou je verheugd zijn dat ik naar de Vader ga,
want de Vader is groter dan ik.
29 En ik zeg jullie dit vóór het gebeurt,
opdat wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen.
30 Veel zal ik met jullie niet meer kunnen bespreken,
want de heerser van deze wereld komt.
Hij heeft geen macht over mij,
31 maar zo zal de wereld leren kennen
dat ik de Vader liefheb
en handel zoals de Vader mij gewezen heeft.
Je zou wat jaloers kunnen raken op de innerlijke vrede die Jezus lijkt gehad te hebben! Zeker in het Johannes-evangelie is die goed voelbaar. Enerzijds klinkt daarin vaak sterk dat soevereine gevoel alsof hij boven de soms toch wel harde omstandigheden van zijn leven staat, én anderzijds klinkt al even duidelijk de krachtbron daarvoor, nl. zijn verbondenheid met zijn Vader. Blijkbaar is die verbondenheid zijn ‘geheim’ – waarover hij overigens geen geheim maakt! – om die innerlijke vrede te kunnen bewaren en beleven.
En jaloers zijn hoeft niet!, want hij houdt die vrede niet voor zich alleen. Hij reikt ze ook aan ons aan: “Ik geef haar jullie, laat je hart dus niet verontrust raken en wees niet bang!” Het is een zin die we elke dag zouden moeten herhalen. Ook wij kunnen in die innerlijke vrede leven, als wij maar leven in verbondenheid met G-d! De – soms moeilijke – omstandigheden van ons leven zullen daarmee niet ‘weg’ zijn, maar we zullen ze wel zonder angst tegemoet kunnen treden. En dat is: Léven-IN-vertrouwen …
Joh.15,1-8 (21/05/2025)
1 Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijngaardenier.
2 Elke rank die in mij geen vrucht draagt, haalt hij weg,
en elke die wel vrucht draagt, snoeit/zuivert hij
opdat ze meer vrucht zou dragen.
3 Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
4 Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
als hij niet verblijft in de wijnstok,
zo ook jullie niet
als je niet verblijft in mij.
5 Ik ben de wijnstok
en jullie zijn de ranken.
Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
die draagt veel vrucht.
Want zonder mij kunnen jullie niets.
6 Als iemand niet verblijft in mij,
is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
en te worden verbrand.
7 Als jullie in mij verblijven
en mijn woorden in jullie verblijven,
vraag dan wat je wil
en het zal je gebeuren.
8 Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
dat jullie veel vrucht dragen
en mijn leerlingen worden.
Jezus houdt een pleidooi voor een leven in verbondenheid. Om te begrijpen wat dat concreet betekent, wijst hij drie dingen aan:
Je kan geen vruchten dragen uit jezelf.
In je eentje kom je niet tot een vruchtbaar leven. Dat is vandaag een tegendraadse gedachte. Toch blijft Jezus’ oproep klinken: Als je leven louter en alleen op jezelf gericht is, kom je nergens. Je wordt pas een vruchtbaar mens in verbondenheid met de A/ander.
Verblijf in mij, zoals ik in jou verblijf.
Jezus en G-d vallen als het waren samen. Ze verblijven in elkaar. En dat is wat hij ook aan ons vraagt: in hem te verblijven, zoals hij in G-d. Alleen vanuit die wederzijdse, innige verbondenheid zal het leven vruchtbaar zijn. Daarop mag je vertrouwen.
Er zal gesnoeid moeten worden.
Leven in verbondenheid betekent niet zomaar je goesting doen, maar wel je doen en laten afstemmen op G-ds woorden. Niet de economie, niet de politiek, noch je ego hanteert de snoeischaar, maar wel G-ds woorden. Het komt erop aan zijn woorden tot de jouwe te maken en je leven daardoor te laten richten.
Joh.15,18-21 (24/05/2025)
18 Als de wereld jullie haat,
besef dan dat ze mij eerder heeft gehaat dan jullie.
19 Als jullie van de wereld zouden zijn,
dan zou ze wel vriendelijk behandelen wat haar eigen is,
maar omdat jullie niet van de wereld zijn,
omdat ik jullie heb uitgekozen úit de wereld,
daarom haat de wereld jullie.
20 Her-inner je het woord dat ik tegen jullie sprak:
Een dienaar is niet groter dan zijn heer. [Joh.13,16]
Als ze mij hebben vervolgd,
zullen ze ook jullie vervolgen;
en als ze mijn woord hebben be-waard [waargemaakt],
zullen ze ook dat van jullie be-waren.
21 En dit alles zullen ze jullie aandoen
omwille van mijn naam,
omdat ze geen voeling hebben met wie mij gezonden heeft!
Jezus spreekt hier tot mensen die zijn woorden helemaal hebben laten doordringen, ze tot de hunne hebben gemaakt. Hij weet dat ze zullen lijden wanneer ze zijn boodschap daad-werkelijk gaan beleven. Hij heeft het zelf doorgemaakt. Hij beseft maar al te goed dat zijn boodschap vreemd klinkt in onze wereld. Zijn boodschap zet mensen aan tot reflectie, en dat is lastig. Daarom wijzen ze de woorden liever af (desnoods met geweld) dan te proberen om ze te begrijpen. Wanneer je nu deze – lastig te aanhoren – woorden niet alleen verkondigt, maar ook daad-werkelijk gaat beleven, wordt het nog confronterender. Je kan ervan op aan dat men je niet warm zal onthalen. Integendeel!
De enige weg om er iets van te verstaan én om het vol te houden, is leven in verbondenheid met de Vader.
Joh.14,23-29 (25/05/2025)
23 Jezus antwoordde hem:
“Als iemand mij liefheeft,
zal hij mijn woord be-waren [= vasthouden door waar te maken]
en mijn Vader zal hem liefhebben,
en wij zullen bij hem komen en ons verblijf bij hem maken.
24 Wie mij niet liefheeft,
maakt mijn woorden niet waar.
En het woord dat je hoort, is niet míjn woord,
maar dat van mijn Vader, door wie ik gezonden ben.
25 Deze dingen heb ik tegen jullie gezegd
terwijl ik bij jullie verbleef.
26 Later zal de medestander,
de heilige Geest die de Vader zal zenden in mijn naam,
jullie alles leren
en in her-innering brengen wat ik tegen jullie heb gezegd.
27 Vrede laat ik jullie na.
Míjn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld die geeft.
Ik geef haar jullie,
laat je hart dus niet verontrust raken
en wees niet bang!
28 Je heb gehoord dat ik jullie zei:
Ik ga heen en kom naar jullie terug.
Als je mij daad-werkelijk zou liefhebben,
zou je verheugd zijn dat ik naar de Vader ga,
want de Vader is groter dan ik.
29 En ik zeg jullie dit vóór het gebeurt,
opdat wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen.
Begin van vorige week (maandag en dinsdag) hadden we identiek hetzelfde Evangelie. Toen klonk er dat het Bijbelse agapè gesymboliseerd werd in een vriendenmaal: géén maaltijd ‘onder vrienden’, maar een maaltijd waar állen welkom zijn en daardoor mijn vrienden wórden! Zó vierden de eerste Christenen … Eucharistie! Is dit ook nog zo voor ons? Mag de Eucharistie ook nu ten volle tot leven komen door het daad-werkelijk beleven van de Bijbelse liefde doorheen de week? Of blijft het bij een ‘vroom idee’ zodat we onze handen niet vuil hoeven te maken door de ander – zij die mijn vrienden geworden zijn – tegemoet te gaan?
Op dinsdag klonk de uitnodiging om dagelijks de zin: “Ik geef haar (Jezus’ innerlijke vrede) jullie, laat je hart dus niet verontrust raken en wees niet bang!” te herhalen. Heb je het geprobeerd? En is er aan jouw innerlijke vrede iets veranderd? Heb je mogen ervaren dat de angst om de – soms moeilijke – omstandigheden van het leven tegemoet te treden, verminderde?
In ieder geval houdt niets je tegen om ermee door te gaan zodat het Léven-IN-vertrouwen verder kan groeien.
Joh.17,20-26 (5/06/2025)
20 Niet alleen voor hen bid ik,
maar ook voor wie door hún woord
nog zullen vertrouwen in mij;
21 opdat allen één zijn, Vader,
zoals Jij in mij en ik in Jou;
opdat ook zij in ons één zijn;
opdat de wereld zou geloven
dat Jij mij hebt gezonden.
22 En ik heb de grootsheid die Jij mij gegeven hebt
ook aan hen gegeven;
opdat zij één zijn
zoals wij één zijn;
23 ik in hen
en Jij in mij
opdat zij voltooid zouden zijn tot één;
en opdat de wereld erkent
dat Jij mij gezonden hebt
en hen daad-werkelijk hebt liefgehad
zoals Jij mij hebt liefgehad.
24 Vader,
diegene die Jij mij gegeven hebt,
het is mijn bedoeling
dat ook zij zijn waar ik ben
samen met mij;
opdat zij aanschouwen mijn grootsheid
die Jij mij gegeven hebt
omdat Je mij hebt liefgehad
nog vóór de grondvesting van de wereld.
25 Integere Vader,
de wereld heeft Jou niet erkend,
maar ik heb Jou erkend
en dezen hebben erkend
dat Jij mij gezonden hebt;
26 en ik heb hen
Jouw naam bekend gemaakt
en zal die blijven bekend maken
opdat de daad-werkelijke liefde
waarmee Jij mij hebt liefgehad
ook in hen is en ik in hen.
Als ik – met de leerlingen van toen – Jezus zo hoor bidden, word ik er stil van. Ik word binnengetrokken in een intimiteit die mij ver overstijgt: in de liefde die er is tussen Jezus en G-d, die hij zijn Vader noemt. In het gebed dat Jezus uitspreekt, is het alsof hij vanuit het diepst van zijn hart als het ware smeekt: “… opdat zij één zijn zoals wij één zijn, ik in hen en Jij in mij …”
Herhaaldelijk klinkt het woord één. Hij wil dat het goed tot zijn leerlingen doordringt: opdat ook zij de eenheid zouden bewaren met elkaar in hem. We weten al lang dat die eenheid er niet zomaar is. Ze moet steeds opnieuw opgebouwd worden, soms moet er zelfs hard voor gewerkt worden en veel geduld geoefend.
Een gebed om eenheid is dus nog steeds op z’n plaats. Het is daarbij ook een oproept naar ons toe, om de eenheid mee op te bouwen, ieder op zijn manier. Mogen wij ons laten meenemen en bidden.