Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.23,27-32 (30/08/2023)

27    Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
       omdat jullie zijn als witgekalkte graven,
       die aan de buitenkant wel mooi schijnen,
       maar aan de binnenkant vol zijn
       van doodsbeenderen en allerlei onreinheid.
28    Zo schijnen ook jullie aan de buitenkant rechtvaardig voor de mensen,
       maar aan de binnenkant zijn jullie vol
       van ondermaats oordeel en wetteloosheid.
29    Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
       omdat jullie graven voor de profeten bouwen
       en de gedenkplaatsen van de rechtvaardigen versiert,
30    en zegt:
       ‘Als wij hadden geleefd in de dagen van onze vaderen,
       dan zouden wij niet medeplichtig zijn aan het bloed van de profeten.’
31    Zo getuig je over jezelf
       dat je zonen bent van wie de profeten vermoordden
32    en maken ook jullie de maat van jullie vaderen vol.

Jezus kan het duidelijk niet hebben als mensen hun oordeelsvermogen niet gebruiken. G-d heeft mensen de kracht van ons verstand gegeven; we moeten er dan ook ten volle gebruik van maken, zowel voor de grote keuzes in ons leven als voor de kleine keuzes waar wij dagelijks voor gesteld staan.
Waar loopt het volgens Jezus fout met dat onderscheidingsvermogen?
Het gaat mis als wij de buitenkant belangrijker gaan vinden dan de binnenkant. ‘Hoe ziet het eruit voor de buitenwereld’, is een vraag van weinig nut om tot een diepteoordeel te komen.
Het gaat ook mis als wij ‘recht’ ‘ombuigen’ naar eigen voordeel, en onderscheiden eigenlijk niets anders wordt dan argumenten zoeken om het eigen gelijk te bewijzen.
Het gaat ook mis als wij onze voorgangers op een voetstuk zetten, omdat we daarmee natuurlijk ook alleen maar onszelf ‘verhogen’ en geen kritisch zicht op onszelf toelaten.
Het staat hier niet letterlijk vermeld, maar waar het voor een Go(e)d onderscheidingsvermogen dan wél om gaat, is de kracht van ons verstand te richten op G-d, en met dát kompas de lijnen in ons leven te bepalen.

Mt.13,24-30  (19/07/2020)

In die tijd hield Jezus de menigte deze voor: 'Het Rijk der hemelen gelijkt op een man die op zijn akker goed zaad had gezaaid;
maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen.
Toen de halmen opgeschoten waren en vrucht hadden gezet, was ook het onkruid te zien.
Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt het dan dat er onkruid op staat?
Hij antwoordde hun: Dat is het werk van een vijand. De knechten zeiden tot hem: Wil je dan dat we het bijeengaren?
Maar hij zei: Neen, ik ben bang dat je, wanneer je het onkruid bijeengaart, de tarwe mee uittrekt.
Laat beide samen opgroeien tot de oogst, en met de oogsttijd zal ik maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen
en bindt het in bussels om te verbranden; maar slaat de tarwe op in mijn schuur.'

Jezus vertelt graag verhaaltjes (overigens sterk uit het gewone leven gegrepen).
Die zijn blijkbaar beter geschikt om iets over ‘het rijk der hemelen’ te zeggen dan geleerde boeken.
Ze bereiken immers het hart. En jawel, om dat ‘rijk der hemelen’ te beléven heb je enige ‘lef’ nodig!
(Wist je dat ons Ned. woord ‘lef’ afkomstig is van het Hebreeuwse woord ‘lev’, wat betekent … hart?!)
Jezus wijst in dit verhaaltje op een ‘gewone’ realiteit: het goede en het kwade, de goede en de kwade,
leven schouder aan schouder in de wereld. Het is erg menselijk om dan maar haastig te gaan wieden.
Maar Jezus wijst op een dubbel risico: enerzijds is veel goed graan nog niet voldoende geworteld om er zelf
niet mee aan ten onder te gaan, en anderzijds zou ik ook wel eens dingen onterecht kunnen afwijzen omdat ik het onderscheid nog niet zie.
Een ‘simpel verhaaltje’ dus, maar waar ik wel enig ‘lev’ voor nodig heb: Ik ben geroepen te leven in díe wereld, midden tussen alle goed en kwaad in.
‘Rijk der hemelen’ wordt dat als ik me steeds steviger wortel en van daaruit een steeds opener blik laat groeien om te onderscheiden (én te beleven) waar het verschil zit.

 

 

 

Mt.12,38-42  (19/7/2021)

Sommige van de schriftgeleerden en farizeeën antwoordden hem toen: “Meester, wij willen van jou een teken zien!”
Maar hij gaf hen van antwoord: “Een slechte en trouweloze generatie verlangt een teken!
Maar het zal geen ander teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Want zoals Jona in de buik van het zeemonster was, drie dagen en drie nachten, [Jona,2,1] zo zal de mensenzoon in het hart van de aarde zijn, drie dagen en drie nachten.
De Ninevieten zullen bij het oordeel opstaan, samen met deze generatie, en ze zullen haar veroordelen, want zij bekeerden zich door de prediking van Jona. Kijk! Hier is meer dan Jona!
En de koningin van het zuiden zal bij het oordeel opstaan, samen met deze generatie, en zij zal haar veroordelen, want zij kwam van het einde van de aarde om de wijsheid van [koning] Salomo te horen. Kijk! Hier is meer dan Salomo!

Het lijkt een beetje dubbel: Enerzijds vindt Jezus het maar niks dat ze een teken vragen, anderzijds wijst hij hen wel op mogelijke tekenen. (Die ‘tekenen’ moesten dienen om onomstotelijk vast te stellen of Jezus nu wel van God uitging of niet; of preciezer: of ze naar hem moesten luisteren of niet.)
Zou het kunnen dat hij iets bedoelt als: tekenen moet je niet vrágen, tekenen moet je zíen!? G-d strooit kwistig met glimpen van zijn aanwezigheid in de wereld. Ze zíjn er dus. Je moet alleen je ogen willen openen en zíen. Soms (vaak?) is de vraag naar ‘meer’ of ‘duidelijkere’ tekens eigenlijk alleen maar een manier om te zeggen: ik accepteer ze toch niet!
Open ogen vragen ook een open hart. Dat heb je nodig om ze te herkennen, maar ook om erop in te gaan. Tekens zíen is nooit vrijblijvend! Ze houden altijd ook een oproep in er in mijn leven iets mee te doen. Als ik daar niet toe bereid ben, zal ik de tekens niet zien, hoe spectaculair ‘duidelijk’ ze ook zijn! Tegelijk is net dat ook vaak de reden waarom we tekens niet zien: omdat we niet bereid zijn iets in ons leven te veranderen …

Mt.25,1-13 (26/08/2022)

Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn met tien meisjes die hun lampen namen en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de vijf andere wijs. De dwaze namen wel hun lampen mee, maar geen olie, terwijl de wijzen samen met hun lampen ook olie in hun kruiken meenamen.
Toen nu de bruidegom op zich liet wachten, vielen ze allen in slaap. Maar midden in de nacht klonk er geroep: “Kijk! De bruidegom komt! Trek hem tegemoet.” Toen stonden alle meisjes op en brachten hun lampen in orde. De dwazen zeiden tegen de wijzen: “Geef ons van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” Maar de wijzen antwoordden: “Best niet, er zal immers niet voldoende zijn voor ons en jullie samen. Ga liever naar de verkopers en koop er voor jezelf.”
Terwijl ze weg waren om olie te kopen, kwam de bruidegom aan, en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig] ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere meisjes aan en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!” Maar hij antwoordde: “Ik zeg jullie naar waarheid: Ik ken jullie niet.”
Wees dus wakker! Want je kent dag noch uur.

Het zijn wijze mensen die voldoende olie bij zich hebben om de lamp brandend te houden. Zou wijsheid – leren luisteren naar wat heilig is en wat niet, onderscheiden waar G-d zijn sporen trekt en waar niet – de olie kunnen zijn die de lamp brandend houdt (het verlangen gaande)? Dan is het logisch dat die olie niet te delen is. Het is ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. Je kunt niet in plaats van de ander leren, wel ván die ander, van de geschiedenis, van wat wijze, verstandige mensen hebben opgeschreven.
Olie (wijsheid) is nodig, maar je openen om ‘gekend’ te zijn door G-d lijkt al even beslissend te zijn. Kennen in de betekenis van liefhebben, zoals beschreven in Psalm 139: ‘Jij kent mij van binnenuit’.
Aan ons de keus om al dan niet lerend – dat is met een open geest en hart – in het leven te staan. Wijsheid en liefde kunnen dan groeien zodat de nacht doorstaan kan worden en de toegang voor de volheid van leven, vrij gehouden.

 

Mt.12,46-50 (20/7/2021)

Terwijl hij tegen de menigte sprak, stonden zijn moeder en zijn broers buiten en probeerden hem te spreken. Iemand zei hem: “Kijk, je moeder en broers staan buiten en willen je spreken.”
Hij antwoordde echter tegen wie hem aansprak: “Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?” En zijn hand uitstrekkend over zijn leerlingen, zei hij: “Kijk … mijn moeder en mijn broers …!”
Want al wie de bedoelingen van mijn Vader in de hemelen doet, die is mijn broer, mijn zus, mijn moeder.”

Vandaag is het wel ‘heel simpel’ en kort:
Mag Jezus mij een broer zijn?
En hoe ziet mijn dag er dan uit? Wil ik hem spreken?

 

Mt. 13,31-35 (27/07/2020)

In die tijd hield Jezus andere gelijkenis voor:
'Het Rijk der hemelen gelijkt op een mosterdzaadje, dat iemand op zijn akker zaaide.
Weliswaar is dit het allerkleinste zaadje, maar wanneer het is opgeschoten,
is het groter dan de andere tuingewassen; het wordt een boom, zodat de vogels
uit de lucht in zijn takken komen nestelen.'
Nog een andere gelijkenis vertelde Hij hun: 'Het Rijk der hemelen gelijkt op gist,
die een vrouw in drie maten bloem verwerkte, totdat deze in hun geheel gegist waren.'
Dit alles sprak Jezus tot het volk in gelijkenissen en zonder gelijkenissen leerde Hij hun niets,
opdat in vervulling zou gaan het door de profeet gesproken woord:
Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen, Ik zal openbaren wat verborgen is geweest
vanaf de grondvesting der wereld.

Naar de wereld kijken vanuit een ander perspectief is niet eenvoudig maar misschien is het daarom
dat Jezus spreekt in gelijkenissen. Zo kijkend worden wij uitgedaagd om doorheen alle uiterlijke,
eenvoudige en kleine dingen, tekens van een diepere werkelijkheid, een goddelijke tegenwoordigheid te ontwaren.
Iets klein blijkt dan niet langer gelijk te zijn aan schamelheid en onmacht maar verbergt de kiem van een grote,
hoopvolle toekomst in zich. Aan ons om dit te zien!
Zo ook dat mosterdzaadje. Het wordt aan de aarde toevertrouwd. Een piepklein zaadje dat eerst zal moeten sterven
om ten volle tot Léven te komen (waar hebben we dit nog gehoord).
Zo ook het gist dat zich vermengt met het geheel. Het wordt één met de rest van het deeg.
Naar buiten toe verliest het zijn identiteit maar dat is de enige manier waarop het zijn functie kan vervullen.
Zo leven (sterven om te leven, één worden en je identiteit verliezen) kan alleen maar vanuit een fundamenteel geloof
dat in de wereld en in elke mens de kiem van ‘het rijk der hemelen’ aanwezig is.