Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.14,13-21 (2/08/2020)

 Op dit bericht voer Jezus vandaar in een boot weg naar een eenzame plaats om alleen te zijn.
Maar het gerucht hiervan drong tot het volk door en het ging Hem te voet uit hun steden achterna.
Toen hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag, kreeg Hij diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken.
Tegen het vallen van de avond kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden:
'Deze plek is eenzaam en het is al laat op de dag. Stuur dus het volk weg om in de dorpen eten te gaan kopen.'
'Het is niet nodig dat zij weggaan,' zei Jezus hun, 'geef jullie hun maar te eten.'
Doch zij antwoordden: 'Wij hebben hier niet meer dan vijf broden en twee vissen.'
Waarop Jezus sprak: 'Brengt die dan hier.'
En hij gaf opdracht dat het volk zich zou neerzetten op het gras. Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
sloeg de ogen ten hemel, en nadat Hij de zegen had uitgesproken, brak Hij de broden die Hij aan zijn leerlingen gaf
en de leerlingen gaven ze weer aan het volk. Allen aten tot ze verzadigd waren en aan overgebleven brokken
haalde men nog twaalf volle korven op. Het waren ongeveer vijfduizend mensen die hadden gegeten, vrouwen en kinderen niet meegerekend.

Na de moord op Johannes moet Jezus zich toch even terugtrekken. Het wordt maar al te duidelijk
welk lot ook hém beschoren kan zijn. Dit is toch niet zomaar eventjes makkelijk om tot je door te laten dringen.
Daarvoor moet Jezus eerst terug naar zijn Bron, Grond, … Vader, en die vindt hij blijkbaar makkelijker in de stilte van de eenzaamheid.
Veel tijd krijgt hij daar echter niet voor. De mensen zoeken hem. Ze hebben hem nodig.
En juist vanuit zijn ge-Grond zijn, zíet Jezus die nood van de mens. Méér echter dan het ‘zien met de ogen’,
dat niet verder binnenkomt dan de hersenen, ‘ziet’ Jezus met zijn ingewanden!
(De bijbelse term ‘medelijden’ heeft alles te maken met ingewanden. Ga maar eens bij jezelf na waar in je lichaam
je iets voelt als je echt door medelijden getroffen wordt! Het is het ‘gerommel in je buik’, maar ook:
de (moeder)schoot die ontfermt en koestert, de baarmoeder die leven ontvangt en leven geeft … – barmhartigheid …)
‘Zien met je ingewanden’ laat je niet onbewogen. En wie zich in beweging laat zetten, zal wondere dingen doen!

Mt.14,22-33 (9/08/2020)

Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden.
Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds vele stadien uit de kust en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind.
In de vierde nachtwake kwam Hij te voet over het meer naar hen toe.
Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeu­wen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: 'Weest gerust. Ik ben het. Vreest niet.'
'Heer', antwoordde Petrus,'als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.'
Waarop Jezus sprak: 'Kom!' Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: 'Heer, red mij!'
Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl hij tot hem zei: 'Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?'
Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: 'Waarlijk. Jij bent de Zoon van God.'

 We herkennen in deze passage een voortdurende afwisseling tussen onrust en rust. De onrust is niet noodzakelijk slecht
(ze is vaak net een uiting van levendigheid), maar wordt maar hanteerbaar (en vruchtbaar) vanuit een rust.
Zo’n ankerpunt – om in het beeld van het bootje in de storm te blijven – hebben we nodig om koers te kunnen houden.
We zien Jezus dan ook vaak, na drukke momenten waarop er veel van hem gevraagd wordt, zich terugtrekken in de stilte.
Dáár is het blijkbaar dat hij dat ankerpunt vindt. Dáár – in de stilte en de teruggetrokkenheid – is het dat hij contact kan maken met zijn ‘Grond’.
Ja, daar is het juist dat hij ‘met zijn voeten op de grond’ komt!
Een gebed dat ons boven de realiteit van onze dagen doet zweven, is in christelijk opzicht eigenlijk geen gebed!
Bidden in de geest (Geest) van Jezus, is zó paradoxaal: Je zó terugtrekken in de rust, dat je de onrust aankan en vruchtbaar maakt;
zó contact maken met de Grond, dat je met de voeten op de grond komt …
De Evangeliepassage eindigt ermee … dat er een menigte noodlijdenden staat te wachten …

Mt.17,22-27 (14/08/2023)

22    Toen ze rondtrokken in Galilea,
       zei Jezus tegen hen:
       “De mensenzoon zal overgeleverd worden
       in de handen van de mensen
23    en ze zullen hem doden
       en op de derde dag zal hij opstaan.”
       Ze werden diep bedroefd.
24    Toen ze in Kafarnaüm waren,
       kwamen de inners van de tempelbelasting naar Petrus
      [een in de Joodse wet bepaalde belasting van 2 daglonen per jaar]
       en vroegen:
       “Betaalt jullie meester de tempelbelasting?”
25    “Jawel!”, zei Petrus.
       En toen hij thuis kwam,
       was Jezus hem voor met de vraag:
       “Wat denk je, Simon:
       de koningen van de wereld,
       van wie ontvangen zij belastingen,
       van hun zonen of van de vreemden?”
26     Petrus antwoordde: “Van de vreemden.”
       Jezus zei: “Dan zijn de zonen vrij.
27    Maar om hen geen aanstoot te geven:
       Ga naar het meer, werp een vishaak uit,
       neem de eerste vis die bovenkomt, open zijn bek
       en je zult een stater [munt van 4 daglonen] vinden.
       Neem die en betaal ermee voor mij en jou.”

De ‘lijdensvoorspelling’ lijkt hier een beetje verloren te staan tussen de rest. Waarschijnlijk waren zijn leerlingen meer bezig met andere dingen, of werden ze er op aangesproken zoals hier met de kwestie van de ‘tempelbelasting’. Voor Jezus is díe kwestie duidelijk: betaal die belastingen gewoon, maar doe het in vrijheid. Maak je niet druk over de centen. G-d zal er wel in voorzien.
Maar waarom komt Jezus’ dood hier dan ter sprake, als het niet gaat om de ‘banaliteiten’ van al of niet belastingen betalen?
Mij lijkt het te gaan over vrij worden net als Jezus, niet in de betekenis van zomaar ‘alles doen wat je wilt’, maar wel: je niet laten tegenhouden om te doen wat je – van binnenuit – moet doen. Écht vrij worden is je door niets laten tegenhouden om te doen wat G-d je ingeeft en consequent G-ds weg gaan.
En dat is zo anders dan wat de goegemeente automatisch aanneemt en doet, dat het als het ware vanzelf aanstoot geeft en gewelddadige reacties uitlokt.
Jezus laat zich dáár alvast niet door doen … En ik?

Mt.13,47-53 (29/7/2021)

“En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
Als het vol is, trekt men het op de oever,
men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
de slechte werpen ze weg.
Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden. De engelen zullen er op uittrekken en zij zullen de slechten [verdwaasden] van de rechtvaardigen [integeren] scheiden en hen in de vuuroven werpen. Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
Jezus vroeg hen nu: “Hebben jullie dit alles begrepen?” “Ja”, antwoorden zij. Nu zei hij: “Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling is geworden in het koningschap der hemelen op een huisvader die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
Toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd, vertrok hij van daar [Kafarnaüm].

Veel van deze ‘verhaaltjes’ heeft Jezus verteld in Kafarnaüm, waar hij als volwassen man woonde. Het stadje had in die regio enig belang omdat het aan het meer lag. Veel van de arbeid die daar gebeurde had met het vissen te maken.
Als Jezus dus zijn verhalen vertelt aan het meer, heeft dat niets van doen met wat wij misschien ‘een idyllisch uitstapje naar zee met wat diepzinnige gedachten’ zouden noemen! Langs dat meer bevond hij zich op ‘de werkvoer’, tussen mensen die aan het – soms zware – werk waren! De beelden die Jezus gebruikt om over ‘het koningschap der hemelen’ te spreken, zijn meestal ook ontleend aan dat alledaagse leven.
Wij hebben Jezus helaas niet meer rechtstreeks bij ons, maar de vraag kan dezelfde blijven: Wat zie ik in mijn alledaagse omgeving rond mij gebeuren dat mij vertelt over ‘het koningschap der hemelen’. We hoeven het echt niet ver te zoeken. De schat ligt in onze alledaagse handen! Zullen wij uit het oude het nieuwe voortbrengen?

Mt.13,47-53 (30/07/2020)

In die tijd zei Jezus tot de menigte: Het Rijk der hemelen gelijkt op een sleepnet
dat in de zee geworpen, vissen van allerlei soort bijeenbracht.
Toen het vol was trok men het op het strand; men zette zich neer om de goede vissen uit te zoeken
en in manden te doen, de slechte echter werden weggeworpen.
Zo zal het ook gaan op het einde van de wereld: de engelen zullen uittrekken om de slechten
tussen de rechtvaardigen uit te zoeken en in de vuuroven te werpen. Daar zal geween zijn en tandengeknars.
Hebben jullie dit alles begrepen?' Zij antwoordden Hem: 'Ja.'
Hij zij hun: 'Daarom is iedere schriftgeleerde die onderwezen is in het Rijk der hemelen gelijk aan een huisvader
die uit zijn schat nieuw en oud te voorschijn haalt.'
Toen Jezus deze gelijkenissen had beeindigd, ging Hij vandaar weg.

Deze korte parabel loopt eigenlijk parallel met die over het goede graan en het onkruid. (zie Mt.13,24-30 – 19 juli)
In de ‘school’ van de samenleving zwemmen de ‘goede’ en de ‘slechte’ vissen allemaal dooreen.
Als je Jezus’ beeld van de ‘mensenvissers’ er op toepast, mag je ook zeggen dat ze állemaal geroepen zijn
deel uit te maken van zijn ‘rijk der hemelen’. Maar het blijkt dus zeer menselijk (en dus van alle tijden)
dat níet ‘alle vissen’ in dezelfde richting (van het rijk G-ds) zwemmen.
Onderscheiding, daar komt het opnieuw op aan. Wie ‘onderwezen is in het rijk der hemelen’ moet ergens het verschil weten te vinden.
Evenwel met alle behoedzaamheid én barmhartigheid eigen aan een huisvader, zoals Jezus die zich voorstelt (uit ervaring?).
Ja, in de praktijk van het leven in de wereld moet het onderscheidend oordelen soms gebeuren.
De ‘huisvader’ weet echter dat hij slechts ‘rentmeester’ is, beheerder van de geheimen en rijkdommen van een ander (Ander in dit geval).
Het uiteindelijke oordeel is aan G-d, en daar zal ik zelf, én mijn ge-oordeel over anderen, óók onder vallen.

Mt.14,22-36 (3/08/2020)

Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen,
terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden.
De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds vele stadien uit de kust en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind.
In de vierde nachtwake kwam Hij te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan,
raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: 'Weest gerust. Ik ben het. Vreest niet.'
'Heer', antwoordde Petrus,'als Jij het bent, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.'
Waarop Jezus sprak: 'Kom!' Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: 'Heer, red mij!'
Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl hij tot hem zei: 'Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?'
Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: 'Waarlijk. Jij bent de Zoon van God.'
Toen zij overgestoken waren, bereikten zij de kust bij Gennesaret.
Toen de mannen van die streek Hem herkenden, verspreidden zij in heel de omtrek het bericht van zijn komst en brachten Hem al hun zieken. Ze smeekten Hem of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen die dit deden, werden gezond.

We herkennen in deze passage een voortdurende afwisseling tussen onrust en rust. De onrust is niet noodzakelijk slecht
(ze is vaak net een uiting van levendigheid), maar wordt maar hanteerbaar (en vruchtbaar) vanuit een rust.
Zo’n ankerpunt – om in het beeld van het bootje in de storm te blijven – hebben we nodig om koers te kunnen houden.
We zien Jezus dan ook vaak, na drukke momenten waarop er veel van hem gevraagd wordt, zich terugtrekken in de stilte.
Dáár is het blijkbaar dat hij dat ankerpunt vindt. Dáár – in de stilte en de teruggetrokkenheid – is het dat hij contact
kan maken met zijn ‘Grond’. Ja, daar is het juist dat hij ‘met zijn voeten op de grond’ komt!
Een gebed dat ons boven de realiteit van onze dagen doet zweven, is in christelijk opzicht eigenlijk geen gebed!
Bidden in de geest (Geest) van Jezus, is zó paradoxaal: Je zó terugtrekken in de rust, dat je de onrust aankan en vruchtbaar maakt;
zó contact maken met de Grond, dat je met de voeten op de grond komt …
De Evangeliepassage eindigt ermee … dat er een menigte noodlijdenden staat te wachten …