Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Zaterdag (27/06/2020)
Mt. 8,5-17
Toen Jezus in Kafarnaüm aangekomen was, kwam een honderdman naar Hem toe die zijn hulp inriep met de woorden:
'Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijk pijn.' Hij sprak tot hem: 'Ik zal hem komen genezen.'
Maar de honderdman antwoordde: 'Heer, ik ben het niet waard dat Jij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van jou is voldoende
om mijn knecht te doen genezen. Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik:
'Ga!' en hij gaat; en tot een ander: 'Kom! en hij komt; en aan mijn knecht: 'Doe dit!' en hij doet het.'
Toen Jezus dit hoorde stond Hij verwonderd en zei tot hen die hem volgden: 'Voorwaar, Ik zeg jullie: bij niemand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden.
Ik zeg jullie, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen en met Abraham en Isaäk en Jakob zullen aanzitten in het rijk der hemelen;
maar de kinderen van het rijk zullen buitengeworpen worden in de duisternis: daar zal geween zijn en tandengeknars.'
En tot de honderdman sprak Jezus: 'Ga, zoals jij geloofd hebt geschiede je.' En op datzelfde ogenblik werd de knecht gezond.
Toen Jezus in het huis van Petrus gekomen was, vond Hij diens schoonmoeder met koorts te bed liggen.
Hij raakte haar hand aan en zij werd vrij van koorts; zij stond op en bediende Hem.
Toen de avond gevallen was, bracht men veel bezetenen bij Hem. Hij dreef door een woord de geesten uit,
en alle zieken genas Hij, opdat in vervulling zou gaan wat door de profeet Jesaja gezegd was:
'Hij heeft onze zwakheden weggenomen en onze ziekten heeft Hij gedragen.'
“Heer, ik ben niet waardig dat Jij onder mijn dak komt.”
Wat een weerbarstige zin – en dan zeggen we haar zelf ook nog eens luidop, elke keer we Eucharistie vieren!
Zijn wij het dan werkelijk niet waard dat Jezus naar ons toe komt? Moeten we onszelf weer eens zo klein zien? Of begrijpen we dat verkeerd?
De honderdman maakt zichzelf alvast niet kleiner dan hij is: hij spreekt over zijn leiderschap en dat hij bevelen geeft en dat die ook opgevolgd worden …
Toch belet hem deze ‘grootsheid’ niet dat hij zichzelf op zijn juiste plaats ziet: “Ik ben zelf ook ondergeschikte.”
En zo ziet hij ook zichzelf tegenover Jezus: klein in de huiveringwekkende confrontatie met het mysterie van leven en dood;
groots in zijn vertrouwen en de dingen op hun juiste plaats te zien.
Echt waardeloos worden wij pas als wij buiten onze eigen, juiste, plaats gaan leven; wanneer wij ons te klein maken (en zo onze talenten verbergen)
én wanneer wij ons te groot maken (en zo een holle luchtbel worden).
Nederigheid is: de o zo moeilijke gulden middenweg tussen deze beide.
Mt.9,35 – 10,1.5-8 (9/12/2023)
35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen.
Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge]
en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk
en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Hier zien we het wééral, hoe Jezus ‘diep innerlijk bewogen was’ om de mensen. Eigenlijk kan het ook niet anders. Hij zou zijn leven in uitermate verregaande gegevenheid aan mensen niet zo hebben geleid, als hij niet innig diep van die mensen had gehouden.
En Jezus houdt niet van mensen om wat ze hebben, en dan eventueel aan hem terug kunnen geven, maar juist in hun volle niet-hebben, hun krachteloosheid en kwetsbaarheid. Dát is werkelijk ‘g-ddelijke Liefde’ – laat het ons maar eens durven vergelijken met de onze!
Toch is het díe opdracht waarmee Jezus zijn leerlingen uitstuurt. Het kan een (te) hoge opdracht lijken – ‘onmenselijk’ eigenlijk (inderdaad, want g-ddelijk) – maar hij rust er ons toe uit. Hij geeft ons ‘volmacht’ – wat dus niet gaat over míjn macht, maar over de zijne die in mij mag werken.
O Heer-lijke (maar verdomd lastige) paradox: naarmate ik mijn eigen krachteloosheid láát beminnen door Hem, kan zijn Kracht door mij heen stromen naar niet-hebbende mensen rondom mij …
Woensdag (8/07/2020)
Mt. 10, 1-7
In die tijd riep Jezus zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om de onreine geesten uit te drijven
en alle ziekten en kwalen te genezen. Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste: Simon, die Petrus wordt genoemd;
met zijn broer Andreas; Jacobus, de zoon van Zebedeüs, met zijn broer Johannes; Filippus en Bartolomeüs,
Tomas en Matteüs de tollenaar, Jacobus, de zoon van Alfeüs, Taddeüs, Simon de IJveraar en Judas Iskariot, die hem verraden heeft.
Deze twaalf zond Jezus uit met de opdracht: 'Begeeft u niet onder de heidenen en gaat niet binnen in een stad van de Samaritanen;
gij moet veeleer gaan naar de verloren schapen van het huis van Israël. Verkondigt op uw tocht: Het Koninkrijk der hemelen is nabij.'
Jezus leren kennen is één ding. Hem volgen is nog wat anders. Maar wat als je door hem gezonden wordt? Dit overkwam de twaalf.
Jezus vertrouwde hen een niet te onderschatten verantwoordelijkheid toe ook al wist hij dat het bij sommigen totaal de mist in zou gaan.
En toch… het zijn deze mannen die hij zond om mensen heel te maken, nabij te zijn, te troosten;
kortom om ‘mens te zijn voor elkaar’ en zo met hun leven te verkondigen.
Hij kiest ook ieder van ons uit om te getuigen. Wij zijn dus een keuze van G-d! Durf ik dat toe te laten? Durf ik toelaten dat hij mij zendt?
Hij geeft zelfs aan waar de zending moet plaatsvinden. Dicht bij huis, bij allen die aan mijn zorgen zijn toevertrouwd.
Daar, te midden van het dagelijkse leven, daagt hij mij uit om aandachtig te leven. Met aandacht te leven dat ik zie wie zich verloren voelt
of in de steek gelaten. Want alleen als ik hen zie, kan ik deze mensen nabij zijn en het wagen om met hen in relatie te gaan.
Zo zullen zij (en ook ik) doorheen onze verbondenheid ‘G-ds’ Liefde mogen ervaren. Dan zal ons leven spreken van zijn Koninkrijk.
Mt. 8,1-4 (26/06/2020)
Toen Jezus van de berg was afgedaald volgde Hem een talrijke menigte.
Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën:
'Als Jij wilt, Heer, kan Jij mij reinigen.' Jezus stak de hand uit, raakte hem aan en zei:
'Ik wil, word rein.' En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd.
Jezus sprak tot hem: 'Zorg ervoor dat je het niemand zegt, maar ga je laten zien aan de priester
en offer de gave die Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.'
Twee zaken springen in het oog omdat ze niet van-zelf-sprekend zijn.
1. “Als Jij het wilt.” Niet de meest gebruikelijke zin om een smeekbede mee te beginnen. Meestal gaat het over wat ik wil, mijn vragen en verlangens.
Hier niet! Hier wordt alles omgedraaid. De man legt zijn situatie neer voor Jezus en geeft ze uit handen.
De keuze om er al dan niet iets mee te doen ligt bij Jezus. Als Jij het wilt … dus niet wat ik wil.
2. Jezus’ houding t.o.v. een uitgerangeerde (melaatse). Hij keert hem niet de rug toe maar ziet hem en luistert naar wat hij te zeggen heeft.
Hij neemt hem au sérieux én raakt hem aan. Een intense aanraking die bevrijdt, geneest. Geen angst te bespeuren om zelf ziek te worden
maar een volledig gericht zijn op de man tegenover Hem. Door de aanraking kan hij opnieuw de draad van zijn leven opnemen.
Hij wordt aangemoedigd om opnieuw naar de maatschappij te gaan en te doen wat wettelijk van hem gevraagd wordt.
Ten slotte vraagt Jezus om hierover niet te spreken. Dankbaarheid hoeft geen woorden. Je kan haar ook Léven door niet van-zelf-sprekend te leven maar sprekend van G-d.
Mt.11,25-30 (4/10/2024)
25 Ook in die tijd zei Jezus:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
26 Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27 Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
28 Kom naar mij,
allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
en ik zal je rust geven.
29 Neem mijn juk op:
laat mij je leermeester zijn
– zachtaardig en deemoedig van hart,
en je zult rust vinden in jezelf.
30 Want mijn juk is teder
en mijn last is licht.
Franciscus, de apostel van de eenvoud. Ook van de zachtmoedigheid en de blijmoedigheid, zoals in het Evangelie vandaag mooi tot uiting komt. Óok als apostel van de dieren en de natuur wordt hij vandaag graag gezien – de ecologist avant la lettre.
Allemaal mooi en terecht, maar denken we er nog aan dat alles waar hij nu voor staat, startte – en dus ook start – bij de armoede?!, en niet zomaar een beetje, maar een ver doorgedreven soberheid van levensstijl in alles? Het was deze armoede die hem tot die eenvoud bracht. Het was de armoede die hem tot zacht- en blijmoedigheid bracht! Het was de armoede die hem zo dicht bij de natuur deed staan! Toch een uitdagende gedachte vandaag: men wil wel de effecten, maar wil men ook de bron ervan?
En meer nog: De diepere bron van waaruit Franciscus deze armoede kon beleven, is enkel en alleen terug te voeren op G-d. Op onze dagen wordt al te makkelijk vergeten dat Francisus in de eerste plaats een heel diep-gelovige was – zeg maar mysticus – die geen activist was, maar net een stilte-zoeker.
Mt.11,28-30 (13/12/2023)
28 Kom naar mij,
allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
en ik zal je rust geven.
29 Neem mijn juk op:
laat mij je leermeester zijn
– zachtaardig en deemoedig van hart,
en je zult rust vinden in jezelf.
30 Want mijn juk is teder
en mijn last is licht.
Ik wil eerst even iets zeggen over het gebruik van een juk in de landbouw. Lange tijd werden akkers geploegd door ossen. Men nam twee ossen, een oude ervaren os en een jonge onervaren os. Op hun nekken legde men een houten balk en verbond deze door middel van touwen aan de nekken. Zo bleven de ossen mooi naast elkaar lopen. Aan de balk maakte men dan een wagen of een ploeg vast. Op deze manier werd de last verdeeld over de twee dieren en de jonge os kon alles leren van de oudere.
Vandaag nodigt Jezus ons uit: “Kom naar mij. Vertrouw al je bezigheden aan mij toe, het zal je rust geven.” Hij wil met ons onder zijn juk gaan staan. Hij wil onze leermeester zijn. Dit wil niet zeggen dat hij het gewicht dat we dragen zal wegnemen, helemaal niet. Het enige dat hij voorstelt, is om het sámen te dragen, maar wel op zijn manier: zachtaardig en deemoedig van hart. Zachtaardigheid en deemoed vragen echter een innerlijke stevigheid. Als wij nu ingaan op zijn aanbod en samen met Jezus onder zijn teder juk gaan staan, zullen we mogen ontdekken dat Jezus zelf die innerlijke stevigheid is.